Hemelwater infiltreren op publiek domein
Een studie van de Vlaamse Milieumaatschappij toont aan dat élke Vlaamse ondergrond zich leent tot infiltratie, zelfs leemgrond. Zo lang maar de juiste technieken gebruikt worden. Er kan meer dan je denkt!
Geef infiltratie alle kansen
Regenwater zo veel mogelijk ter plaatse houden en liefst zo lang mogelijk bovengronds. Dat is het uitgangspunt van dit handige stappenplan om infiltratie alle kansen te geven. Op aansturen van Aquafin komen een aantal nieuwe infiltratietechnieken in aanmerking voor subsidies. Daardoor is zelfs een gedeelte van de bovenbouw subsidieerbaar geworden. Denk bijvoorbeeld aan waterdoorlatende kolken en de fundering en onderfundering van waterdoorlatende bestrating. Tot slot is er natuurlijk ook de ecologische winst van maximale infiltratie, die niet in euro’s valt uit te drukken.
Tijdens corona brachten we theorie, tips & tricks en concrete voorbeelden samen in een online-infosessie voor gemeenten. Vandaag is de sessie nog steeds brandend actueel en relevant.
Handig stappenplan
Antwoord met ja of nee, en ontdek de gepaste maatregelen. Onder de illustratie geven we meer uitleg over de verschillende stappen.
1. Verharding nodig?
Kijk kritisch naar verharding: welke verharding is nodig en waar kan het zonder? Ontharden is de meest eenvoudige en noodzakelijke maatregel om regenwater in de bodem te laten dringen. Veel straten worden erg breed ontworpen terwijl die ruimte gerust kan ingeperkt worden. Dat kan door de straten smaller te maken of bijvoorbeeld ook door verkeersremmers als infiltratiekommen in te richten. Je kan ook kleinschalig inzetten op ontharding van voortuintjes en de aanleg van geveltuintjes te stimuleren. Ook in de Antwerpse Tuinstraten heeft heel wat verharding plaatsgemaakt voor groen. Het concept ‘geveltuintjes’ is hier op een doorgedreven manier uitgevoerd. Buurtbewoners konden zich kandidaat stellen om een stukje groen te ‘adopteren’ en te verzorgen. Ze kunnen daarvoor gebruikmaken van het opgevangen regenwater van daken dat via een handpomp in de straat ter beschikking wordt gesteld. Een geslaagd resultaat met plaats voor blauwgroen én tevreden buurtbewoners. Bekijk de video hiernaast en oordeel gerust zelf.
2. Bovengronds infiltreren
Zeker in meer landelijke gebieden buiten de centra is er vaak ruimte genoeg voor bovengrondse infiltratie. Grachten zijn een eenvoudige manier. Ze hebben een groot volume om water te bufferen en ze kunnen ook regenwater afvoeren als er een teveel is. Tegelijk zijn het groene elementen waarin planten en dieren een onderkomen vinden. Wil je de gracht zoveel mogelijk als infiltratiebuffer inzetten, plaats er dan stuwen in. Leg bij voorkeur ondiepe grachten aan. Verdieping van grachten leidt meestal tot een versnelde afvoer van water en zelfs tot bijkomende drainage. Vermijd het gebruik van kolken en houd de gracht zo natuurlijk mogelijk. Laat het water gewoon over de berm naar de gracht stromen. Op de foto zie je een voorbeeld van hoe de stad Sint-Niklaas ondiepe grachten zal toepassen in een nieuw project.
Behalve grachten zijn ook wadi’s en infiltratiestroken of –kommen ideaal om bovengronds te infiltreren. Ze kunnen aangelegd worden in de berm of als groenstrook tussen de rijweg en het fietspad. Het verschil tussen een wadi en een infiltratiekom is dat bij een wadi een ondiepe infiltratiekom gecombineerd wordt met een ondergrondse infiltratievoorziening en overloop. Beide zijn perfect te combineren met een recreatiefunctie als de ondergrond voldoende infiltrerend is.
3. Waterdoorlatende verharding
Waar er verharding nodig is, mag die misschien wel waterdoorlatend zijn. Dat kan bijvoorbeeld zeker voor opritten, parkeerstroken en parkings. Gebruik bij het ontwerp van waterdoorlatende verharding een goed doorlatend materiaal om de openingen op te vullen. Ook de fundering moet goed doorlatend zijn en met een waterdoorlatende onderfundering vergroot je het buffervolume nog meer.
4. Ondergronds infiltreren
Als bovengronds infiltreren geen optie is, dan loont het de moeite om de ondergrondse mogelijkheden te bekijken. Hiervoor is de diepte van de grondwatertafel van belang. Voor Aquafin mag een ondergronds infiltratiesysteem maximaal voor 50% gevuld worden door de gemiddelde hoogste grondwaterstand. Het systeem moet uiteraard wel volledig boven de gemiddeld laagste grondwaterstand zitten. Op deze manier kunnen er in de zomer (met een lagere grondwaterstand) grote hoeveelheden water geïnfiltreerd worden en in de winter (met een hogere grondwaterstand) weliswaar kleinere, maar nog steeds belangrijke hoeveelheden. Er zijn verschillende systemen voor ondergrondse infiltratie op de markt: poreuze infiltratiebuizen, infiltratiepalen tot volledige infiltratiebekkens. Alles is afhankelijk van de locatie en de situatie.
5. Infiltrerende onderfundering
Als het grondwater systematisch hoog zit, dan nog is infiltratie mogelijk met de zogenaamde klimaatrobuuste wegopbouw. Dit is een innovatief concept waarbij de toplaag van de weg uit asfalt of beton kan bestaan, gecombineerd met een permeabele fundering en onderfundering uit steenslag en zand. Het water dat van het wegdek afstroomt, komt in een grote infiltratiekolk terecht die ook een filter is. Vervolgens loopt het gefilterde water via een U-goot in de onderfundering waar het kan infiltreren. De draagkracht van het systeem werd nauwgezet onderzocht en getest door experts.
Vragen over aanleg en systemen
Ontharden is altijd een goede maatregel, zelfs als er nutsleidingen in de weg liggen. Er kan onderzocht worden of de leidingen moet vernieuwd worden en in dat geval kunnen ze verplaatst worden. Ga in overleg met de nutsmaatschappijen en bekijk samen wat er mogelijk is. Soms zal er geen uitweg zijn en dan moet de infiltratie beperkt worden.
De nutsleidingen in de Tuinstraten werden vernieuwd en 1 meter uit de gevel onder de bufferende onderfundering aangelegd. De nutsleidingen moeten conform de code een dekking van 60 cm hebben. De aanplant in de groenzones komt niet zo diep. Wanneer de nutsbedrijven een inbreuk in de wegenis moeten maken voor bv. een nieuwe aansluiting, wordt er in Antwerpen een herbestratingsbon opgemaakt en komt de huisaannemer van de stad de wegenis conform ontwerp herstellen.
Een poreuze betonbuis kan steeds gebruikt worden mits voldoende dekking op voorwaarde dat de grondwaterstand niet hoger komt dan de helft van de leiding.
Om een verkaveling aan te leggen moet een bouwvergunning aangevraagd worden. Deze moet voldoen aan de GSV (stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater) die oplegt dat er voldoende geïnfiltreerd moet worden. De vergunning moet worden afgeleverd door de gemeente. Indien nodig kan zowel de gemeente als de waterloopbeheerder (waar het regenwater naartoe aansluit) verstrengde eisen opleggen. Vaak kan er door te communiceren met de verkavelaars tot een goed compromis gekomen worden om water een plaats te geven binnen het ontwerp.
De samenstelling van de onderfundering moet aan verschillende eisen voldoen zodat deze voldoende stabiel blijft als er water in komt. Dit is gecontroleerd door het OCW en opgenomen in het Standaardbestek 250.
Op Geopunt en DOV Vlaanderen zijn verschillende kaarten beschikbaar om dit te bekijken. Op Geopunt is er bijvoorbeeld de kaart 'infiltratiegevoelige bodems'. Hier kan je nagaan in welke gebieden er relatief makkelijk hemelwater kan infiltreren. Deze kaart is gebaseerd op de textuur en de drainageklasse van de bodem. Let op, in stedelijke centra is de kaart hierdoor niet bruikbaar omdat hier de bodemkaart niet ter beschikking is. Bovendien bekijk je de infiltreerbaarheid ook best op basis van proeven.
Een structurele manier is om een hemelwaterplan te laten opmaken, waarbij alle opportuniteiten voor de gemeente worden onderzocht om aan de slag te gaan met regenwater.
Er wordt geadviseerd om niet te infiltreren als de ksat < 1*10-7 (= klei). Nochtans kan ook bij weinig doorlatende grond geïnfiltreerd worden. In dat geval zal het water wel erg traag infiltreren en kunnen dus geen grote volumes geïnfiltreerd worden. Enkel de kleine buien zullen hier geïnfiltreerd worden.
Dit zijn inderdaad waterdoorlatende materialen en puur op vlak van waterinsijpeling is er geen probleem. Maar door alles grijs te maken en te 'verstenen', is er meer hittestress en mis je de voordelen van groen (biodiversiteit, verkoeling, mentale rust, ...).
Ondiepe grachten hebben ook hun consequenties: de huisaansluitingen moeten ondiep toekomen. Dat betekent dat er aan beide zijden van de weg een gracht moet kunnen aangelegd worden. Als dat niet kan, dan wordt al vlug overgegaan naar een diepere gracht aan één zijde. Als de ruimte beperkt is, moeten de taluds steiler, wat op een natuurlijke manier moeilijker in stand te houden is. Vaak wordt dan beslist om de bodem, teen of talud te verstevigen. Dergelijke grachten zijn niet te onderhouden als ze de bodem niet voldoende breed is. Wanneer de bodembreedte dan vergroot wordt tot 80 cm, wordt het talud nog steiler.
Vaak wordt in dat geval meteen gedacht aan een foutief ontwerp. Maar dat is heel zeldzaam. Dit is de juiste chronologie om te onderzoeken:
- Is het systeem wel gebruikt waarvoor het ontworpen is? Bv. wanneer een groene berm voorzien is om niet te op parkeren en er wordt wel geparkeerd, dan gaat de bodem verdichten.
- Is het systeem correct onderhouden: zijn er geen kleppen die verstopt zijn? Is de wadi niet aangeslibd?
- Is de aanleg door de aannemer correct gebeurd, met de juiste materialen? (beschreven in standaardbestekken, Code van Goede Praktijk) Wat we soms zien is dat de plaats waar later de wadi komt, tijdelijk gebruikt wordt als stockageplaats voor materialen of voor de werfkeet. Tegen dat de wadi er komt, is de hele bodem verdicht en niet meer doorlatend.
- Pas in laatste instantie kan gedacht worden aan een fout in het ontwerp.
Vragen over onderhoud
Wij raden aan om te zorgen voor een goede voorzuivering onder de vorm van straatkolken en deze voldoende frequent te reinigen (1 tot 2 keer per jaar) om te vermijden dat vervuiling in de leidingen komt. Verder wordt er momenteel veel onderzoek gedaan naar de beste reinigingsmethodes. Bovendien wordt bij de dimensionering met een veiligheidsfactor gerekend die de doorlatendheid van de bodem deelt door 2 en worden enkel de wanden van de buis als doorlatend oppervlak gerekend.
Het is zeker de bedoeling om de beplanting af te stemmen op de wensen en mogelijkheden van de groendienst om het werk binnen de perken te houden. Een extensief beheer kan het onderhoud van deze systemen drukken. Ook de plantenkeuze en keuze voor andere groenvormen kunnen het onderhoud beperken.
Effluent van IBA's mag enkel geïnfiltreerd worden indien er geen afvoermogelijkheid is: Zelf zuiveren met een IBA. De lozing van het gezuiverde afvalwater die uit de IBA komt is geregeld in Vlarem II art. 6.9.2. Als er binnen een straal van 50 meter oppervlaktewater of een kunstmatige afvoerweg voor regenwater aanwezig is, moet het effluent hierop aangesloten worden. In het andere geval moet men het gezuiverde afvalwater lozen via een sterfput die voldoet aan de bepalingen uit dit Vlarem-artikel. Als de aanslibbing weggespoeld moet worden, komt dit ook in de bodemporiën terecht waar het aanslibt.
Aquafin laat altijd voorschrijven dat de infiltratievoorzieningen reinigbaar én inspecteerbaar moeten zijn.
Vlarem stelt dat er bij de aanleg van een gescheiden rioolstelsel alle dakoppervlakken moeten afgekoppeld worden als dat mogelijk is door niet-inpandige werken. De enige mogelijkheid om af te wijken van een gescheiden stelsel is via het GUP en na goedkeuring van VMM.
Vragen over burgerbetrokkenheid
Veel hangt af van de grondsoort en de beschikbare ruimte in de tuinen. In het geval van een goed doorlatende grond en voldoende ruimte kan dit zeker overwogen worden.
Door een testopstelling te plaatsen kunnen mensen al wennen aan de nieuwe situatie zonder dat het al definitief is. Communicatie en participatie zijn hier erg belangrijk. Het volgen van een visie met ruimte voor compromis kan zorgen voor een mooi project.
Het is zeker een goed idee om burgers hierbij te betrekken. Zij kunnen zeer relevante informatie aanleveren over bijvoorbeeld terugkerende wateroverlast in hun straat, gebruik van bepaalde terreinen e.d.
Je kan hen ook mee laten nadenken over de toekomst. Participatie is sowieso een goede manier om draagvlak te creëren. Wel is het heel belangrijk om goed af te lijnen wat al vast ligt en waarover mensen nog inbreng kunnen leveren. Valse verwachtingen creëren werkt contraproductief!
Gras raden we sowieso niet aan. Het is niet onderhoudsvriendelijk en draagt weinig bij aan biodiversiteit. Kies beter voor vaste planten en bodembedekkers die weinig onderhoud vergen. Maar dat is vaak net het punt: kiezels vragen nog minder onderhoud. Het helpt om mensen goed te informeren over het belang van groen en wat ze best aanleggen. Daarnaast kan je oudere mensen helpen ontzorgen bij het onderhoud door contact te leggen met buren die een handje willen toesteken.